maandag 28 mei: Corvus corone corone

Mijn jonge kraai is een Corvus corone corone. De geslachtsnaam Corvus wordt gebruikt voor kraaiachtigen zoals o.a. de Raaf, Zwarte kraai, Bonte kraai, Kauw, Ekster en Gaai.
Onder de soortnaam Corvus corone (kraai) vallen zowel de Zwarte kraai als de Bonte kraai. De Zwarte kraai heeft van oudsher haar leefgebied in West-Europa en de Bonte kraai in Oost-Europa en Siberië. Zij kunnen onderling succesvol kruisen omdat zij voor meer dan 90 procent dezelfde genen bezitten. Succesvol betekent dat zij vruchtbare nakomelingen produceren. Beide populaties behoren daarom tot dezelfde soort.
De Zwarte kraai in West-europa vormt de (geografische) ondersoort Corvus corone corone, de Bonte kraai in Oost-Europa en Siberie kreeg als ondersoort de naam Corvus corone cornix.


De hierna volgende informatie over de Zwarte kraai heb ik van internet en die is vaak zeer tegenstrijdig of onvolledig, behalve dat hij kennelijk zeer intelligent is.
De broedperiode is maart-juni. Hij bouwt zijn nest hoog in een meestal vrijstaande boom. Het vrouwtje broedt gedurende 17 tot 19 dagen op vier tot zes eieren. Na 4 à 5 weken vliegen ze uit. Dan volgt er nog een periode van 4 à 5 weken waarin de ouders hun jongen opvoeden, dat betekent leren jagen.

Als mijn jonge kraai 2 weken na 26 mei kan vliegen is dat zondag 10 juni. Dat zal dan ook het geval zijn met zijn broers/zussen boven in de boom en kan het opvoeden door de ouders beginnen. Ik hoop dat hij met de opvoeding mee kan vliegen. Maar hoe onderhouden we het contact met de ouders?
Ik begin ideeën te krijgen, het onderstaande filmpje is vanmorgen gemaakt.

Op zolder heb ik een grote ijzeren puppy ren die ik onder de boom met het nest kan plaatsen. De ren kan afgesloten worden met een houten deksel, overdag het deksel open voor contact met de ouders, 's nachts gesloten tegen de katten. Als kleine kraai kan vliegen kan hij direct de boom inspringen bij zijn broers en zussen. Hopelijk wordt hij geaccepteerd en het contact hersteld. Een strakke timing (voederen, dak op de kooi, dak van de kooi, enzovoort.), geen contact met mij alleen via voederen, nadenken over: hoe vliegen ze voor de eerste keer uit?

zondag 27 mei: Onverwacht bezoek

Niet onverwacht komen mijn nieuwe vrienden Theo en Koos op bezoek. Dat was afgesproken, ze zouden langs komen als mijn heemtuin op z'n mooist is en dat is nu.


Het is bijzonder gezellig, we drinken pepermunt thee van de pepermunt in mijn tuin en ook die is verrassend lekker. Gelukkig herinnert Koos zich dat er nog gekookt moet worden want als ik na hun vertrek op de klok kijk is het half 7!
Uiteraard hebben ze een rondleiding door de tuin gekregen en wat ons daar, maar ook in de keuken, voortdurend heeft begeleid: een enorm gekras en geroep van het kraaienechtpaar dat achter in de tuin hoog in de Oostenrijkse den huist. Keurig verscholen want je ziet niets van hun nest. Niet zo maar kraaiengeroep maar geschreeuw en heftig gehak op takken, zo intens dat je er bang van wordt. De meeste herrie is als een van de katten door de takkenril de achtertuin inkomt of op het straatje gaat zitten. Niet te geloven, zoveel woest geblèr.

Als ik kruiden wil plukken voor in de sla en door de opening in de takkenril naar de kruidentuin loop schrik ik me een ongeluk: ik wordt van links aangevallen door een woeste kraai! Dodelijk verschrikt doe ik een paar stappen terug.
Nee, zo erg is het niet, ik wordt lastig gevallen door een hongerig kraaienjong, bekijk het filmpje:

Er kan veel aan de hand zijn met deze jonge kraai. Door de ouders bewust het nest uitgekukeld omdat hij niet voldoet aan hun eisen van gezond jong met toekomstmogelijkheden. Ik heb direct geprobeerd het contact met de ouders te herstellen. In de wilg gezet, op de picknicktafel-tafel in de weide, op de picknick-tafel achter het huis onder de boom waar de kraaien hun nest hebben.


Er wordt veel lawaai gemaakt door de ouders maar ze komen het jong niet voeden. Uiteindelijk de Dierenambulance gebeld. Die komen langs en geven raad over hoe en wat te voeden. Ik wil het jong niet domesticeren, ik wil proberen dat hij in zijn eigen familiegroep wordt opgevoed. Daarvoor moet hij wel geaccepteerd worden.

Vannacht slaapt hij in een doos in de bijkeuken, morgen zien we verder. Nu eten koken, het is al half 11 in de avond.

Fietstocht 19 mei: de invloed van bermbeheer

Klokslag 10 start de fietstocht van IVN Noord-Groningen bij de Menkemaborg onder leiding van onze gids Wim Weijman uit Winsum.
Het is een vervolg op een fietstocht van vorig jaar langs twee proefprojecten bermbeheer i.h.k.v. Dier en Plant Hogeland. We fietsen door het Dingebos richting Rensumaborg en genieten van het mooiste landschap dat Nederland kan bieden: het Groningse Fluitekruid.


In de Rensumalaan stappen we af want daar zijn bijzondere dingen te zien.
Allereerst het weiland vol Veldzuring waar de knalrode aren prachtig afsteken tegen het witte Fluitekruid:


Wim vertelt: op dit weiland is een schraalbeheer van toepassing, dat betekent 1 à 2 keer maaien per jaar èn het maaisel afvoeren. Hiermee verarm je de grond en er ontstaat op den duur een meer bloemrijke vegetatie. De Veldzuring duidt op minder voedselrijkdom.

In het wandellaantje wijst Johanna ons op Haarlems klokkenspel, een beroemde stinsenplant die je tegenkomt bij buitenplaatsen op beschaduwde, grazige plekken.




We lopen het pad verder af en leren het verschil tussen de Kruipende en Scherpe boterbloem herkennen aan de vorm van de onderste bladeren. Het blad links is van de Scherpe boterbloem:


In de bermen zien we bloeiende Dovenetel, Boshyacint, een bijzonder plantje dat we niet herkennen en een bos vol Haarlems klokkenspel!





Voordat we op de fiets stappen bewonderen we bij de grote boom aan de ingang van het borgterrein een prachtexemplaar Knikkende vogelmelk:



We stappen weer op de fiets en rijden de Rensumalaan uit naar de Torenstraat in Uithuizermeeden. In de folder 'Dier en Plant Hogeland' staat te lezen: Aan de Torenstraat staat rechts een bijzondere kerktoren, waarvoor stoppen een "must" is. En dat doen we natuurlijk:



We fietsen verder richting Oldenzijl tot de Paaptil en nemen de alternatieve route rechtsaf langs het Meedstermaar (Meistermoar). Het thema van onze fietstocht is Bermflora, de invloed van bermbeheer en we bekijken geconcentreerd de bermflora.

Vorig jaar langs de proefprojecten Holwindsterweg en het jaagpad Boterdiep zagen we in de bermen, als resultaat van gefaseerd maaien en afvoeren, de plantengemeenschap die hoort bij het Glanshaver-verbond met kensoorten als Grote vossenstaart, Scherpe boterbloem, Madeliefje, Gewone berenklauw en Kleine klaver. Weer andere planten geven de sterkte van dat verbond aan, zij behoren tot de Glanshaver-associatie: Paarse en Gele morgenster, Wilde peen, Pastinaak, Kleine ratelaar, Glad walstro.
Hoe meer planten uit de associatie, hoe sterker het verbond.

Langs het Meedstermaar is het maaisel (nog) niet afgevoerd en we zien, behalve een grote plek met Koninginnekruid, alleen Fluitekruid en Brandnetel. Niet afvoeren van maaisel verrijkt de grond, wat verruiging oplevert. Brandnetels zijn gek op plekken waar maaisel blijft liggen en Fluitekruid handhaaft zich ook redelijk omdat deze sterke plant vroeg is (voorjaarsaspect).
We hebben een prachtige fietstocht en genieten volop van natuur en landschap, maar de bermen langs het Meedstermaar (gemeente Eemsmond, deelnemer in het proefproject), zijn een beetje saai.

Bij de brug naar ’t Baalkjepad stappen we af en bedanken Wim voor de leerzame en interessante tocht. Net als vorig jaar hebben we een (ander) deel van de kleine toer gedaan. Misschien een goed idee om af te ronden met een derde fietstocht naar Bermflora gevolgd door een bezoek aan de gemeenten die deelnamen in het proefproject: waar sommige trajecten nog goed worden beheerd, zodat je er helemaal blij van wordt.


17 mei: Seringen, Fluitekruid en Akelei

De mooiste tijd van het jaar als de Seringen, het Fluitenkruid en de Akelei gaan bloeien. Op de keukentafel staat een flinke vaas bloemen om de dag gemotiveerd te beginnen: hier doe je het voor!




Nu de groentetuin in om een nieuw bed te maken en de Maggiplant te verplaatsen. Dat verplaatsen komt er niet van. Tientallen meters wortelstok moet uitgegraven worden en de verloren grond weer opgehoogd. Voorbereidingswerk dus.
Kijkend vanuit mijn keukenraam zie ik weer dat plantje met die prachtige wit/roze bloemen die dapper de concurrentiestrijd aangaat met Puntwederik, Bosgeranium, Ossentong en nog wat van die woekeraars die elkaar net in evenwicht houden. De plant lijkt op Ooievaarsbek, familie dus van die Bosgeranium maar ik kom hem nergens tegen.
Lang zoeken op internet levert toch resultaat op: het blijkt de Geranium macrorrhizum 'Spessart' te zijn:



Uit tuinkrant.com: Zeer sterke geranium die bijzonder geschikt is als bodembedekker of voor verwildering, ook op droge plaatsen. Kan zich met zijn wortelstokken sterk uitbreiden. De bladeren geuren enorm sterk bij aanraking. Konijnen laten deze geranium volkomen met rust!
Konijnen heb ik niet maar wel enkele plekjes waar ik een schattige woekeraar kan gebruiken. Maar eens flink experimenteren met het plantje op die plaatsen. Niets zo lelijk als onbegroeide bodem!

Door werkzaamheden van Anton is een groot stuk grond vrijgekomen. Hij heeft het schoongemaakt en enigszins geëgaliseerd. Een redelijk centrale plaats omringd door moestuin, moeras, zitplaats en enkele beplantingen. Iets verticaals met keukenkruiden? Met een enkel grasklokje of ander romantisch plantje tussen de stenen?
Na wat zoeken kom ik via de site van Permacultuur Nederland (waar vaak interessante ideeën te vinden zijn) op dit filmpje terecht:

Helemaal geschikt voor de nieuwe plek.

12 mei: Provinciale IVN-ledendag Groningen

Vandaag een (voor mij de eerste) provinciale bijeenkomst van de club waarvan ik dit jaar lid ben geworden: IVN, Instituut voor natuur educatie en duurzaamheid. Spannend!
Ik ben aangesloten bij IVN Noord-Groningen en veel leden van onze afdeling zijn aanwezig.
De bijeenkomst wordt georganiseerd door IVN-afdeling Grootegast. Het ochtendprogramma start met een welkom door onze gastheer Herman Woltjer waarna hij verslag doet van een project voor een scholennetwerk waaraan ook het IVN deelneemt.

Hierna krijgen we een Groen moment.
Op alle tafels worden vreemde zachte en pluizige proppen gelegd die een beetje op poetskatoen lijken. Wat is dit?
Iedereen probeerde er achter te komen maar dat is niet zo eenvoudig. Tot nauwkeurig onderzoek oplevert dat het pluizige uit ontelbaar vele zaadjes bestaat! Het zijn de zaadjes van de Lisdodde!


De ochtend wordt afgesloten met een interessante bijdrage van Agnes van den Berg, gespecialiseerd en gepromoveerd in onderzoek naar natuurbeleving. Op haar website kunt u veel over het verband tussen natuur en gezondheid lezen en wat er bekend is over de achterliggende mechanismen.


Na de lunch kunnen we kiezen uit twee buitenactiviteiten: het Blôde Fuottenpaad (Blotevoetenpad) of het Pettenpad (genoemd naar de petgaten waar je langs komt). Zie de website van de gemeente Grootegast. Vertrekpunt is een werkschuur van Staatsbosbeheer met gidsen van Staatbosbeheer en het IVN. Een geweldige dag, fijne gidsen, goed gezelschap en gezellig nakletsen in de werkschuur met heeeel veel kleine (verlepte) plantjes in onze handen. In mijn hand Holpijp, Stinkende gouwe en nog een ander plantje waar ik de naam van vergeten ben. Foto en beschrijving van Stinkende gouwe (Chelidonium majus) op de site van Plantaardigheden.


Graag morgen weer zo'n dag!

10 mei: Over Nagelkruid en Veldzuring

Die 2 verschillende planten Knikkend nagelkruid (Geum rivale) langs de waterkant, een wit/groenachtige en een roodachtige:




Bij de 'roodachtige' zijn de kelkbladen rood en de kroonbladen lichtgeel, roodachtig aangelopen. Ook de stelen en nieuwe scheuten zijn rood of roodachtig aangelopen. De kleur rood komt in in de andere plant niet voor: een mengeling van groen, geel en wit.
Zowel op de Soortenbank als bij Wilde planten staat een beschrijving van Geum rivale die het meest past bij de roodachtige plant.

Vorig jaar zag ik een nest met langwerpige ronde blaadjes dat er veelbelovend uitzag. Dus niet maaien, afwachten wat het wordt. Misschien iets bijzonders.


Dit jaar zag ik meer van dat soort nesten en een bloemstengel: het lijkt wel zuring! Onderzoek leverde op dat het Veldzuring (Rumex acetosa) is, je kunt het zelfs eten! Op Wildpluk wiki staat hier meer over en een beroemd recept waarin Veldzuring een hoofdrol speelt: Paling in 't groen.


De blaadjes en stengels smaken zurig (oxaalzuur) en de plant behoort evenals Rabarber tot de Duizendknoopfamilie. Enkele blaadjes door de sla, i.p.v. citroen, geeft een heerlijk fris effect. Veldzuring bindt calcium, niet geschikt voor mensen met kalkgebrek maar ik denk dat je er dan wel hele grote hoeveelheden van moet eten.
Zuringsoep is een bekend ouderwets gerecht. Bij de Hof van Twello staat een recept voor Hongaarse zuringsoep.