Vrijdag 30 maart: Tuindag met Anton

Vandaag bewerken we de heemtuin achter. Op de plek met Boerenwormkruid, Wilde peen en veel Overblijvende ossentong temidden van de Gulden roede en Heelblaadjes wil ik meer diversiteit. Vooral in kleur. De kweektuin tussen de groentebedden staat vol met planten die eruit moeten en wat ik niet mooi vind zoals Monnikskap en Daglelie komt achter terecht.

Hiervoor wordt een plantcirkel toegevoegd om het Boerenwormkruid en de Wilde peen heen (aangelegd in oktober 2010), tegen de heuvel met de Ossentong. Daar gaan we bijplanten.



De zakken tuinaarde raken op, 50 zakken erbij gehaald. Hopelijk krijgen we nog een deel van de planten in hun nieuwe bed. Op deze plek heb ik samen met de Peen ook Ratelaar uitgezaaid maar dat is nooit opgekomen. Ook heb ik hier flink wat Fluitenkruid (uitgegraven langs de slootkanten in de buurt) aangeplant, maar daar is niet veel van blijven staan.
Als ik naar de groeiplaatsen van het Fluitenkruid kijk voelt het kruid zich thuis op beschermde plekken zoals waterkanten in de beschutting van sloot en bosrand. Hieronder zie je hoe het kruid zich snel een plek verovert in de slootkant en ook belangrijk denk ik: hier hoeft het niet te concureren met een dichte grasmat.


Als in de achtertuin alle struiken en bomen die we aangeplant hebben hoger zijn zal het kruid zich beter kunnen handhaven. De koude wind die dagenlang aanhoudt en over 6 kilometer vlak land aan komt rollen is voor de meeste planten te veel van het goede.
Ik hoop dat alle aangeplante boompjes op deze plek dit jaar flink gaan groeien, in ieder geval hoog genoeg om beschutting te bieden op felle zonnige dagen, meestal vergezeld van harde wind, zodat de grond minder snel uitdroogt.
Dat zal een grote verandering teweeg brengen, hopelijk in de richting van de Natuurtuin in Tinallinge.
Terugkijkend naar de foto's van die Natuurtuin zie ik een prachtige foto van mooie roze bloemen. Het is de Struikmalva die 150 cm hoog kan worden en veel ruimte nodig heeft. Bloeimaanden juni-september. Helemaal geschikt voor de wilde plek hier achter in de tuin!
Vivara gebeld om 5 planten toe te voegen aan mijn bestelling die ik gisteren gedaan heb.


Als ik op de "Wilde planten" site op Malva zoek kom ik bij een heel andere plantenfamilie terecht: het Kaasjeskruid. Binnenkort maar eens uitzoeken.

Maart 2012: Smerig onkruid in het moeras ...

Bij smerig onkruid denk ik vooral aan het spul dat ik de komende tijd uit het moeras ga halen: grassen, zeggen, russen en paardenstaarten (Heermoes). Allemaal met wortelstokken, die van de Heermoes zijn het ergst. De Heermoes (Paardenstaartenfamilie) heeft donkere tot zwarte wortelstokken die wel 6 meter diep kunnen zitten en zo hard als plastic zijn. Wat wil je ook met een plant die een sporenplant is (zoals varens, mossen en wolfsklauwen) en al bestonden voordat de zaadplanten zich vestigden.
Het is een tijdje mooi en droog weer geweest zodat een deel van de bodem van het moeras droog is gevallen. Ik kan erbij.

De Pitrus, de Juncus effusus van de Russenfamilie. In september 2009 ingeplant, gejat uit een sloot in Wanneperveen samen met andere kruiden. Het moeras was toen nog niet gegraven, het zijn dus echte "pioniersplantjes" die je hieronder ziet.


Bij Plantjes uit Wanneperveen zie je hoe wij steeds de biotoop na proberen te maken waar de planten vandaan komen.
Wat de Pitrus betreft, die voelt zich goed en is in de 2 jaar na het planten geweldig uitgebreid, door zaad en via wortelstokken. Eerst dacht ik dat ze geen wortelstokken hadden, de litteraratuur zegt van wel.
Op de foto hieronder is het iets horizontaal/omhoogstekende deel rechts uit de wortel, een wortelstok.


Gezien de afstand tussen de planten moet de voortplanting ook veelvuldig via zaad gebeurd zijn. Ze zijn makkelijk op te ruimen als hun wortels tenminste niet doorgroeid zijn met andere wortelstokken zoals die van de plant hieronder. Een of andere grassoort met veel uitlopers die een warboel in het water veroorzaken met grasmatten over de hele wateroppervlakte. Ik hoop dat ik de naam van dit monster tegenkom.
Voor het hele moerasdeel geldt: hoe beter de bodem een eigen karakter krijgt waar de zaailingen zich goed thuis voelen, hoe makkelijker het onkruid te verwijderen is. Zou dat iets te maken hebben met de term "pioniersplanten"?


Na veel ruig graafwerk in de bodem van het moeras om het onkruid eruit te krijgen en verstoring om lucht in de grond te krijgen, zie ik dat ik tegelijkertijd veel moois aan het vernielen ben: wilde kruiden die net beginnen op te komen. Ik zet mijn verstoringswerkzaamheden door in de oevers waar ik ook allerlei ongerechtigheden tegenkom. Maar zorgvuldig werken is hier nog veel lastiger, er staan zoveel prachtige wilde planten die ik allemaal vertrap of samen met het onkruid uittrek zoals Moerasspirea, Valeriaan, Moerasrolklaver en zelfs een kievitsbloem, dat ik bedenk de randen voorlopig met rust te laten en te wachten hoe de gewenste planten de ongewenste gaan overwoekeren. Dan kan ik altijd nog ingrijpen.
Voorlopig zal ik alleen de bodem afwerken op plekken waar dit mogelijk is.

En terwijl ik naar al die toekomstige weelde kijk zie ik een prachtig grasachtig plant in volle bloei. Ik denk dat het een zeggensoort is maar na lang zoeken blijkt hij tot de Russenfamilie te behoren. Het is de Luzula campestris, de Gewone veldbies, die 5 tot 20 cm hoog wordt en in maart, april en mei bloeit.


De bloemen bestaan uit schermpjes van kleine bruine bloemhoofdjes op dunne steeltjes, 1 hoofdje groeit zonder steeltje aan de stengeltop in het midden.


De lichtgroene bladeren zijn vlak en enkele milimeters breed. Aan de randen groeien lange wimperharen zodat ze een donzig uiterlijk hebben. Heel bijzonder.


Dinsdag 27 maart: bloeiende Kievitsbloemen!


De Kievitsbloemen hierboven zijn, lang geleden, uit Frankrijk geïmporteerd en moeten nog bloeien. Ze doen het goed op deze plek. Vorig jaar heb ik hun zaden uitgezaaid rond het moeras en een paar gekochte bolletjes geplant. Ziehier het resultaat van de geplante bollen:


Het zal mij benieuwen wat ik hier het volgende voorjaar van terug zal vinden. Laten we maar eindigen met een blij geel lentegevoel:

Maandag 26 maart: Dotterbloem en Sterhyacinth

Prachtig weer vandaag en dus veel werken in de tuin. Paardebloemen weghalen op de plekken waar iets anders moet groeien, nog wat laat snoeiwerk en vele andere dingen.
De bloembollen gekocht bij de Vivara Online Shop beginnen te bloeien. Hieronder de Vroege Sterhyacinth, Scilla Bifolia Rosea, die dapper boven de uitgebloeide Akonietjes uit probeert te komen.


Eigenlijk nog geen gezicht die paar plukjes maar bij de plantinstructie staat geschreven: vruchtbare grond, goed doorlatend, voor verwildering, zon, halfschaduw. Dus heb ik ze bij de Wijnbes geplant want die staat op zo'n plek. En volgend jaar staan er natuurlijk heeeel veeeel van die dingen.

Dan nog twee plaatjes van de Dotters in het moeras. Hier is goed te zien hoe wij een afvoerpijp van de dakgoot naar het moeras aangelegd hebben voor extra watertoevoer in de zomer. De afvoer komt uit in een oude rioolpijp die we ergens in de tuin opgegraven hebben. Een overblijfsel van de afwatering zo'n 100 jaar geleden.
Nostalgie. Vooral als straks de andere moeraskruiden in de knop zijn en gaan bloeien zoals de Valeriaan, Moerassspirea, Kleine ratelaar, Kattenstaart, alle soorten Nagelkruid, Moerasrolklaver en nog heel veel meer, zal dit een prachtig gezicht zijn. Ik moet op een fotografiecursus gaan.



En dan de hommel die de Helleborus bezocht. Vandaag weer gezien, nu aan het zonnen op de onderstam van de Hazelaaar. Snel de camera gepakt en een plaatje geschoten:


Navraag bij een deskundige levert op dat het inderdaad om de koningin van een Aardhommel gaat. De komende dagen proberen een fatsoenlijke foto van de koningin te maken.

21-3-12: Kievietsbloemen en ander lentespul

Als straks de bloesems aan de vruchtbomen zitten en onder die bomen het gras helemaal blauw is van het kruipend zenegroen, gaan ook de Kievitsbloemen bloeien die hier al meer dan een decimeter boven het maaiveld staan.


De Helleborus wordt druk bezocht door dikke hommels. Het is mij niet duidelijk of dit steeds dezelfde is of verschillende.
Informatie levert op dat het een hommelkoningin moet zijn die net uit haar winterslaap is ontwaakt en zich voedt om op krachten te komen zodat een nest gebouwd kan worden. Helaas geen foto!
Op deze site is te lezen dat het -gezien het tijdstip en de temperatuur- waarschijnlijk een Aardhommel betreft. En wat betreft het bloeitijdstip van de Kievitsbloem: die bloeit iets eerder dan het Zenegroen en de fruitbomen, ongeveer tegelijkertijd met de Dotterbloemen.

16-3-12: Tuindag met Anton!

Anton is de opvolger van Tom de Tuinman. Hij komt uit Syrië. Samen hebben we vandaag een nieuw plantbed gemaakt. Eerst 100 zakken aarde gehaald en daar ruim de helft van gebruikt, alles licht gemengd met wit zand. Drie zakken in de kruiwagen, een paar scheppen wit zand erbij, mengen en storten op het plantbed:



Het plantbed moet flink opgehoogd worden want het ligt in dat deel van het grasland met in de winter een waterpeil op maaihoogte. Door verschraling moet het lukken dit gebied (klei, overstroming) "matig voedselrijk" te krijgen en geschikt voor de oorspronkelijke plantengemeenschappen.
Uiteindelijk gaan we voor de paradepaardjes: Dotterbloem en Kievietsbloem!

15-3-12: Wilgenkatjes en Helleborus


Hierboven de Helleborus zoals die op 21 maart 2010 in de pot onder de Hazelaar stond te bloeien.
De Helleborus niger heeft een koninklijke plaats bij het moeras gekregen. Net iets hoger dan de andere planten, op een heuveltje ingepakt met bladeren en ander tuinafval, in de luwte want aan tocht heeft Helleborus een hekel, ochtendzon en de rest van de dag alleen veel licht, ruimte om zich heen om uit te breiden: horizontaal en verticaal. Dit wordt de komende jaren de grote Helleborusplek.


De wilg met de fluwelen katjes moet geknot. Hij staat op een beschutte plaats waardoor de zilverwitte katjes dik zijn en op het punt staan in bloei te springen, eerst een paar plukken en in de warme keuken uit laten lopen:



Ze bloeien prachtig, uit internetonderzoek blijken het takken van de mannelijke wilg te zijn. De Boswilg (Salix caprea) is – zoals de meeste wilgensoorten – een tweehuizige plant. Dat betekent dat je ‘mannelijke’ en ‘vrouwelijke’ wilgen hebt. En dat kan je bij de bloeiende katjes heel goed zien, hier zie je de prachtige gele kleur van de meeldraden, de mannelijke katjes dus. De wilgenkatjes bloeien afhankelijk van de soort, vóór, tegelijk met of net na de bladvorming.
Dit alles staat mooi beschreven in AnneTannes Tuin en op de site Biesbosch.nu.
Samen met mijn nieuwe tuinknecht Anton hebben wij 3 stekken van deze Boswilg afgehaald om in het Wilgenpad te planten. Daar staan veel wilgen van verschillende soorten.
Ik zal eens opletten of daar een vrouwelijke Boswilg tussen staat. Dat is nu niet te zien, op die plek is het te koud, de katjes in het Wilgenpad zijn piepklein.